Reeën Print deze pagina
 
 

Door: Marleen Voorhorst

Als mensen een ree hebben gezien in het wild, is dat vaak iets waar ze met veel plezier op terug kijken. Een ree (25.000 stuks in Nederland) is de kleinste van de inlandse hertensoorten, naast het edelhert en het damhert. De bouw van een ree is uitermate geschikt om te leven in terreinen met struikgewas: schouderhoogte 70 cm, lengte 120 cm, gewicht 23 kg. Deze hoefdieren hebben een gewei van maximaal 25 cm, dat ieder jaar wordt afgeworpen. Direct na het afwerpen, groeit in de winter een nieuw gewei. Dat duurt ongeveer 20 weken met als laatste fase het afvegen van de afgestorven huid.

ree, reegeit, naar grote foto, 67 kB
Reegeit, Ger de Vries, april 2005
Reegeit in winterkleed. Vanuit een jachthut op de Veluwe kon ik lang hiervan genieten. (GdV)  
Grote foto, 67 kB.
 

Voedsel en communicatie
Alle herten zijn, net als schapen en koeien, herkauwers van plantaardig voedsel. Het voedsel bestaat uit bladeren en knoppen van bomen en struiken (62%), grassen (10%), kruiden(16%) en lagere planten zoals korstmossen en paddestoelen (12%). Een ree eet per dag ongeveer 1,5 kg voedsel. Ze drinken zelden, omdat ze in de vroege ochtend planten eten die nog met dauw zijn bedekt.
De communicatie gaat via verschillende zintuigen, zoals geur, geluid, houding en beweging. Bij de bokken zit er aan de basis van het gewei een aantal zweet- en talgklieren, die een geurstof afscheiden. Deze klieren zijn het meest actief tijdens de bronst, wanneer er op hout 'geurvlaggen' worden gesmeerd, om andere reebokken duidelijk te maken dat dit gebied bezet is. Verder bezitten beide geslachten klieren op de achterpoten en tussen de hoeven.
Reeën hebben grote donkere ogen aan de zijkant van de kop, waardoor ze een groot gezichtsveld hebben. Bewegende voorwerpen worden sneller en beter opgemerkt dan stilstaande. Voor een goed gehoor, gebruiken ze de beweeglijke oorschelpen. Bokken kunnen een geluid maken dat aan hondengeblaf doet denken; meestal 's nachts en in de vroege morgen.

ree, reegeit, naar grote foto, 43 kB
Reegeit, Ger de Vries, april 2005
Het waakzame oog van deze reegeit (rikke). Duidelijk hierbij is de geurvlek op de achterloper, gebruikt voor de afbakening van het territorium. (GdV)  
Grote foto, 43 kB.
   

Beharing en territorium
Reeën zijn behaarde zoogdieren. De wintervacht is dicht en meestal grijs. Van de dan opvallende witte spiegel, kunnen ze de haren rechtop zetten, waardoor deze vlek wordt vergroot (bij vlucht, dreiging, poetsen of ontlasten). Omdat reeën vooral gedurende de schemeruren actief zijn, met een vergrote kans op verstoring, kunnen ze elkaar tijdens een vlucht gemakkelijk zien door zich te richten naar de spiegel van een spronggenoot. In de zomer is een ree bruin van kleur.
Reeën vormen uitsluitend in de winter kleine groepjes, ‘sprongen’ genaamd. De grootte van hun leefgebied is afhankelijk van de hoeveelheid voedsel, het jaargetijde en de dekkingsmogelijkheden. Eind maart, begin april beginnen vooral de oude bokken een territorium af te bakenen met merktekens (schuurplekken en geursporen), om het gebied te verdedigen tegen seksegenoten. In de maanden april en mei worden dagelijks inspectietochten door het territorium gemaakt. In de maand juni wordt dit gedrag minder, maar omstreeks half juli, begin augustus (bronst) inspecteren ze hun territorium weer in alle hevigheid. In de nazomer neemt het territoriale gedrag af en sluit de bok zich weer bij een gezinssprong aan.

  ree, reekalf, naar grote foto, 45 kB
  Reekalfjes, Ger de Vries, april 2005
Deze kalfjes waren schat ik pas 14 dagen oud. (GdV)  
Grote foto, 45 kB.
   

Levenscyclus
In het voorjaar worden de kalveren gevlekt en reukloos geboren. Mede omdat ze de eerste weken stil op deze plek blijven liggen, worden ze niet gemakkelijk door roofdieren gevonden. Na de geboorte kauwt het kalf op uitwerpselen. Het kalf is tot in de zomer afhankelijk van moedermelk. In de vroege zomer volgen de kalveren de geit en wordt een gezinssprong gevormd. Ze slapen, eten en spelen. Tevens wordt de plaats in de reeënrangorde vastgelegd; de hogergeplaatste dieren krijgen een betere voedselplek. Deze kalveren worden het volgende jaar volwassen en de vrouwtjes worden dan smalree genoemd.
De paartijd (bronst) is van half juli tot half augustus. De bok heeft zijn terrein goed afgebakend en zoekt belangstellend naar een geschikte reegeit (van het vorige jaar), om haar gedurende een aantal dagen, meerdere keren te dekken. In de herfst worden wintersprongen gevormd, van geiten en volwassen bokken. Er is dan veel rust binnen de groep. In het voorjaar worden de nieuwe smalreeën zelfstandiger, de volwassen bok agressiever en zal de onrust toenemen. De bokkalveren zullen uit de sprong worden verdreven en zullen een eigen territorium moeten zoeken.

Ontwikkeling embryo
De meeste geiten worden tijdens de zomerse bronstperiode gedekt, maar bij sommige gebeurt dit tijdens de wintermaanden. Er is een opmerkelijk lange draagtijd (10 maanden), voordat de kalveren worden geboren. Het innestelinghormoon is namelijk pas vanaf half december aanwezig, waarna de innesteling en groei kan beginnen. Deze vertraagde innesteling heeft als functie dat alle kalveren in het voorjaar worden geboren, zodat er voldoende voedsel is. De evolutie heeft er misschien voor gezorgd dat de energieverslindende bronst niet tijdens de winter plaatsvindt.